HOORN – In 25 jaar tijd is het Museum van de 20e Eeuw in Hoorn een begrip in museumland geworden. Toen het museum op 1 april (!) 1994 de deuren voor publiek opende, leek het voor sommigen misschien een grap. Maar een kleine miljoen bezoekers later heeft het museum zijn plek bewezen.
Voor oprichter Hans Stuijfbergen zijn de afgelopen 25 jaar omgevlogen. “Ik besef soms nog niet dat we al zo lang bestaan en zoveel mensen een leuk museumbezoek hebben bezorgd. Het blijft dankbaar om de mensen te zien genieten van zaken uit ons recente verleden. Samen met al onze vrijwilligers en de paar betaalde medewerkers hebben we veel bereikt maar blijven we naar uitbreiding en verbetering streven.”
Begin jaren ’90 realiseerden Harry van Lunteren en Hans Stuijfbergen zich dat het einde van een veelbewogen eeuw naderde. Niet eerder was er in honderd jaar zo veel zo ingrijpend veranderd. Wat vrije tijd en werk betreft, maar ook op het gebied van mobiliteit en communicatie. Speelgoed veranderde enorm, radio en televisie ook, de opkomst van de computer had een enorme impact. Voor de heren genoeg redenen om een heus Museum van de 20e Eeuw te starten. Ze gingen rapporten en begrotingen maken, benaderden fondsen en sponsors, zochten naar geschikte museale collecties en uiteraard naar een museumpand.
“In 1992 en 1993 vielen enkele puzzelstukken op de juiste plek. We vonden bij verzamelaar Rob Cohen een brede startcollectie waar hij onderdak voor zocht, we hadden contacten met verzamelaars voor de eerste wisselexposities, we konden enkele fondsen overtuigen van onze opzet en we konden een voormalig kaaspakhuis huren. We hebben toen de stoute schoenen aangetrokken en zijn alles verder gaan voorbereiden. Met zeer beperkte middelen maar veel creativiteit en de inzet van velen konden we april 1994 open. Maar dat had wel wat zweet gekost!” Aldus museumdirecteur Hans Stuijfbergen 25 jaar later.
“Toen het museum zo’n tien jaar draaide dacht ik wel eens aan een andere baan, maar er kwamen steeds weer uitdagingen en kansen op mijn pad zodat het leuk blijft. Geregeld een nieuwe tentoonstelling houdt de afwisseling er natuurlijk in, maar ook dat we eigenlijk drie zaken runnen, een museum, een museumwinkel en een horeca. Verder is het heel dankbaar omdat je heel vaak positieve reacties hoort of ziet bij de bezoekers. We zijn dan ook niet alleen trots op de hoge bezoekersaantallen, vorig jaar ruim 62.000 bezoekers, maar ook op de waardering. In ons Gastenboek maar ook online scoren we zeer mooie beoordelingen.”
De verhuizing in 2011 naar het voormalige gevangeniscomplex op het Oostereiland was een belangrijke stap voor het museum. Men kreeg er meer vierkante meters, hogere zalen en het is natuurlijk een prachtige plek bij het water. Dat water heeft wel als nadeel dat bezoekers een stukje moeten lopen en dat is eigenlijk het enige waar de bezoekers over klagen. “Als we nog eens verhuizen is het ontbreken van parkeerplekken voor bezoekers de belangrijkste reden. We missen door de ligging helaas ook veel bus-gezelschappen.”
Eerdere in eigen beheer gemaakte tentoonstellingen over o.a. Barbie, Playmobil, LEGO, Star Wars, Buurman & Buurman en Sesamstraat trokken veel gezinnen met kinderen en grootouders met kleinkinderen naar het Hoornse museum. Door die successen vergaten sommigen wel eens dat het Museum van de 20e Eeuw ook serieuze zaken behandelde. Exposities over de Hongerwinter, 100 jaar Wonen of De Vrouw in de 20e Eeuw trokken ook veel bezoekers.
Eén van de meest indrukwekkende tentoonstellingen vindt directeur Hans Stuijfbergen nog steeds ‘Rob Cohen, overlevende Holocaust’: “Aan de hand van ervaringen van deze verzamelaar vertelden we over de gruwelen waarbij hij als enige in zijn familie de oorlog overleefde. Hij had een boek geschreven en op de audiotour bij de expositie vertelde hij zelf over die tijd. Bezoekers liepen met tranen in hun ogen. Dat was zo aangrijpend en heftig. Afgelopen najaar overleed Rob Cohen op 94-jarige leeftijd. Zijn mooie verzameling was de basis voor ons museum. Het is mooi dat we de collectie definitief van zijn kleinkinderen konden overnemen.”
Inmiddels bestaat de collectie van het museum uit meer dan 30.000 objecten. Van scheerapparaten tot stofzuigers, van schrijfmachines tot computers, van speelgoed tot meubilair. Alles netjes op zaal of in één van de depots. Gefotografeerd en geregistreerd in de computer. En vrijwel de hele collectie is in de afgelopen 25 jaar ontstaan dankzij schenkingen. Nog dagelijks krijgen we voorwerpen aangeboden, maar we moeten nu wel eens nee zeggen, omdat we het al hebben of niet bij ons past. En geregeld wordt het museum benaderd voor het maken van foto’s voor boeken of televisieopnames. Menig interview of aankondiging is in een stijlkamer van het museum opgenomen.
Ook in 2019 gaat het Museum van de 20e Eeuw op volle kracht door. Hans Stuijfbergen: “In februari hebben we een prachtige expositie geopend over de beroemde TV-serie Floris uit 1969. Geheel in onze traditie is deze ook voor kinderen leuk. Verder is nu in een zaal een unieke Märklin treinen-collectie uit de jaren 1900 tot 1950 te zien en dit najaar gaan we een feestelijke tentoonstelling wijden aan het beroemde zaterdagochtendprogramma Telekids, precies 20 jaar na de laatste uitzending en 30 jaar na de start. Het leuke is dat presentatrice Irene Moors ons museum kende en zelf benaderde.”
Dankzij de 75 vrijwilligers, en slechts 3 betaalde krachten (2,5 FTE), is het museum dagelijks geopend, het hele jaar door. Afdelingen als Depot & Collectie, Horeca, Balie /Winkel en Technische en Educatieve Dienst worden helemaal door vrijwilligers gerund. Maar het museum onderscheidt zich ook van veel andere musea met de hoge eigen inkomsten. Maar een klein deel van de begroting bestaat uit gemeentelijke subsidie. En daar is het museum best trots op. Zoals Hans Stuijfbergen het verwoordt: “We proberen zo veel mogelijk onze broek zelf op te houden. Kosten laag houden en zoveel mogelijk omzet genereren. Stap voor stap willen we verder groeien en altijd de bezoeker voorop stellen! En we hopen eind dit jaar onze 1-miljoenste bezoeker te mogen ontvangen…“